Wijzigingswet Luchtvaartwet met betrekking tot luchtvervoersvergunningen
Wet van 8 november 1993, houdende wijziging van de Luchtvaartwet met betrekking tot luchtvervoersvergunningen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is het in de Luchtvaartwet neergelegde stelsel voor Luchtvervoersvergunningen aan te passen aan het bepaalde in verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 1992 betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen (PbEG L 240).
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel II
Vrijstellingen, in individuele gevallen verleend op basis van artikel 16, zesde lid, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, worden geacht ontheffingen te zijn, verleend krachtens artikel 16d, eerste lid.
Artikel III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Artikel I, aanhef en onder A, wat betreft het vervallen in artikel 16 van het cijfer een van het eerste lid en het tweede tot en met vijfde lid, en onder B, wat betreft de artikelen 16a en 16b, werkt terug tot en met 1 januari 1993.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 8 november 1993
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
j
R. H. Maij-Weggen
Uitgegeven de zeventiende februari 1994
De Minister van Justitie,
e
M. H. Hirsch Ballin